zij lachten en schreeuwden
Het gevoelde zich nu verheugd over al de nood en de ontberingen, die het doorgestaan had.
Plots kuste ze me.
Hij balde zijn vuist.
Hij sneed zijn huid open.
Hij greep me bij mijn kraag.
De politie vatte de dief bij de kraag.
Vroeger reed mijn vader een Kever.
In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.