We zijn niet doof.
we zijn eerlijk
We moeten hier nu weg.
We hebben vijf katten.
de bananen zijn geel
Zij zijn verraders.
en nou zijn ze op de goeie weg
Waar zijn er veel hotels?
De Alpen zijn een gebergte.
Zijn er lakens in de kamer?
We hebben overal gezocht.
Het is omdat we haast hebben.
We zijn architecten.
wij hebben overal gezocht
De examens zijn de boosdoener.
Zijn haar ouders gescheiden?
Vreemd dat ze de zon aanbidden.
Zij moeten een tegenslag verduren.
Ze hebben me een gratis staal gestuurd.
de mogelijkheden zijn beperkt