ik ben
Ik wil het niet.
Ik weet het niet.
Yanni weet het niet.
Ik heb het nog niet nodig.
Ik ben 25.
Wie weet.
Ik denk het.
“Denk je, dat dit de hele wereld is?” zei de moeder.
Jij weet meer over Tom dan wie dan ook.
Ik ben nog in leven.
Niemand weet hoe lang hij zal leven.
Ik ben zo terug.
Ik ben terug thuis.
Ik heb dat niet gedaan.
Weet je hoe ik daar kan komen?
Welke bus moet ik dan hebben?
ik liep
Wie ben je?
jij liep