te vertellen
Tom wilde naar huis komen.
Ik moet je iets vertellen.
Ik zal het niemand vertellen.
Iedereen bleef.
thuis blijven
geboren worden
Staat de deur open?
Waar is Tom geboren?
Ik deed het voor het geld.
maar het is waar ik geboren ben
Nu kan ik eendeneieren krijgen.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.