de oplegger
Waar is de metro?
de voertuigen
de passagiers
de leveringen
Ik wil een auto huren.
Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.
en nou zijn ze op de goeie weg
de aanhangwagen
We wisten niet welke bus we moesten nemen.
Wanneer vertrekt de bus naar Brussel?
Hij heeft een buitenlandse wagen.
Wanneer vertrekt de trein naar Brussel?
Dag, mevrouw, weet u soms wanneer de bus komt?
Doet u leveringen naar het buitenland?
Ik zal naar hen toe vliegen, naar die koninklijke vogels!
Dieven aan de haal met fiets Victoria Beckham.
“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”
de kade
de pont