vertellen
te vertellen
Ik moet je iets vertellen.
Ik zal het niemand vertellen.
Jullie moeten het me vertellen.
Kan je ons meer vertellen over jezelf?
Tom moet Mary vertellen wat er gebeurd is.
We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
Wat moet ik ze vertellen?
Kan je ons meer vertellen over je bedrijf?
Kan je ons meer vertellen over je producten?
Tom houdt van moppen vertellen.