maken
te maken
schoonmaken
gebruikmaken
een fout maken
fouten maken
ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
Tom vroeg me een foto van hem te maken.
Kun je een hoge rug zetten en spinnen en maken, dat er vonken uit je lijf komen?
een afspraak maken
Ik wil graag een afspraak maken.
Je hoeft je niet over zoiets zorgen te maken.
Het is verdrietig dat in Nederland, een land dat bekend staat als tolerant, ouders deze keuze niet kunnen maken.
grappen maken
websites maken
een wandeling maken
Ze kunnen geen dijken maken.
Virussen kunnen je ziek maken.
maken van aanbevelingen
Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.