"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the skills; the abilities	de vaardigheden
	the competition	de concurrentie
	I’m out of practice.	Ik ben uit de praktijk.
	the silver medal	de zilveren medaille
	the trailer	de aanhangwagen
	The innkeeper takes care of everything.	De waard zorgt voor alles.
	to make fun of something	de draak steken met iets
	We sat under the canopy.	We zaten onder de luifel.
	A fly fell into the milk.	Er viel een vlieg in de melk.
	the apple pie	de appeltaart
	a bullet to the heart	een kogel in de hartstreek
	the sales market	de afzetmarkt
	The patient had a seizure.	De patiënt had een toeval.
	the costs are reasonable	de kosten zijn redelijk
	the spotlight	de schijnwerpers
	the chainsaw	de kettingzaag
	the second floor	de tweede verdieping
	the new prison	de nieuwe gevangenis
	the prisons	de gevangenissen
	the shoe polish	de schoensmeer