"the (neutral)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Is it a wolf?	Is het een wolf?
	the fight	het gevecht
	the resignation	het ontslag
	the body	het lichaam
	the product	het product
	the concert	het concert
	in the east	in het oosten
	the scene	het tafereel
	the end of the day	het eind van de dag
	the Easter egg	het paasei
	The sheep is white.	Het schaap is wit.
	the consulate	het consulaat
	the aeroplane	het vliegtuig
	the management	het management
	the painting	het schilderij
	the instrument	het instrument
	in the interest of the wolf	in het belang van de wolf
	I work at the consulate.	Ik werk op het consulaat.
	the foster child	het pleegkind
	I want to say I’m sorry.	Ik wil zeggen dat het me spijt.