"sometime; once" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	one more time	nog eens
	once upon a time	er was eens
	He was once here.	Hij was eens hier.
	Let me see the egg!	Laat mij het ei eens zien!
	I would like to see that.	Ik zou dat wel eens willen zien.
	ask the tomcat about it	vraag er de kater maar eens naar
	“Can you stop doing that?” said the mother.	“Wil je dat nu wel eens laten?” zei de moeder.
	Now, that we will soon find out!	Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!
	Put yourself in my position.	Ga eens in mijn schoenen staan.
	I wish you could make it into something else	ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
	Look! Like this!	Zie eens! Zo!
	Taste it.	Proef eens.
	Wait a minute!	Wacht eens!
	We will try that!	Dat zullen wij eens proberen!
	Tell me something about yourself.	Vertel mij eens iets over jezelf.
	“Let me see the egg that won't open!” said the old duck.	“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
	Once upon a time there was a prince who wanted to marry a princess; but it had to be a real princess.	Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
	“Listen, companion!” they said; “You are so ugly that you fit well with us.”	“Hoor eens, kameraad!” zeiden zij; “je bent zo lelijk, dat je goed bij ons past.”
	By the morning the wild ducks flew up and looked at their new companion.	Tegen de morgen vlogen de wilde eenden op en bekeken haar nieuwe kameraad eens.
	“Well there, how are you?” an old duck asked, who came to visit her.	“Wel zo, hoe gaat het?” vroeg een oude eend, die haar eens een bezoek kwam brengen.