de winkel
Dat kan ik niet betalen
de klant
Yanni is een klant.
Tom wil de boerderij verkopen.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
Wat heeft ze in de winkel gekocht?
Ik moet mijn boerderij verkopen.
We moeten onze boerderij verkopen.
Tom wil zijn boerderij niet verkopen.
de markt
de prijs
winkelcentrum
Iedereen wil zo weinig mogelijk betalen.
kledingwinkel
arbeidsmarkt
We verkopen vers vlees.
het postkantoor
Kan ik gewoon nu een boete betalen?
de koopman