Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	They deported Tom.	Ze hebben Tom gedeporteerd.
	I wanted to hire a coach.	Ik wilde een touringcar huren.
	This dress meets my taste.	Deze jurk voldoet aan mijn gading.
	They were treated rudely.	Zij werden onbeleefd bejegend.
	We will have a math quiz tomorrow.	We hebben morgen een wiskunde toets.
	The thieves split up their loot.	De dieven verdeelden hun buit.
	She wiped the drool off her mouth.	Ze veegde het kwijl van haar mond af.
	I wonder whether Tom was murdered.	Ik vraag me af of Tom vermoord was.
	He discovered a new star.	Hij heeft een nieuwe ster ontdekt.
	I wish you a lot of warmth in chilly grey days.	Ik wens je wat warmte in kil-grijze dagen.
	Can you cut and paste that paragraph?	Kun je die alinea knippen en plakken?
	When the weather is nice, we eat on the terrace.	Als het mooi weer is, eten we op het terras.
	Can you suggest another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	Can you recommend another hotel?	Kan u mij een ander hotel aanraden?
	we are approaching the end of our leave	naderen we het einde van ons verlof
	My career started as an intern.	Mijn loopbaan begon als stagiair.
	it was a wonderful light!	het was een wonderbaar lichtje!
	I hope Tom doesn’t think that we hate him.	Ik hoop dat Tom niet denkt dat we hem haten.
	Are you an optimist or a pessimist?	Ben jij een optimist of een pessimist?
	She was accompanied by her mother.	Ze werd door haar moeder begeleid.