Het doet nog steeds pijn.
Wat hebben jullie daar?
Waar kan ik eieren kopen?
Ik wil een van deze kopen.
Ik had dat niet moeten eten.
Ga jij dit gebruiken?
We hebben drie minuten.
Yanni drinkt groene thee.
Tom kon ons helpen vandaag.
Ik wil een gerecht met kip.
Ik wil een gerecht met vis.
Ik denk dat dit mijn fiets is.
Yanni kocht zijn eigen huis.
We moeten iets kopen voor Tom.
Tom dacht dat het pijn zou doen.
Je had me je moeten laten helpen.
Ik wil een gerecht met brood.
Hoe meer je drinkt, hoe minder je eet.
Ik wil een gerecht met eieren.
Yanni heeft een nieuw bed nodig.