Ik zie Tom vaak in het park.
het perensap
de teamgeest
de havermout
de maatregel
de perenboom
het voornaamste
Ze waren aan het slapen.
de universiteit
de instrumenten
de sollicitatie
Hoe laat is het ontbijt?
Ik ben thee aan het zetten.
het scheermes
Kunnen we aan het raam zitten?
de filmcamera
op de universiteit
Ik werk op het consulaat.
De politie is op zoek naar de dief.
Tom woont hier niet in de buurt.