de kippen
de muziek
de straat
de handen
de sneeuw
de fabriek
de minuten
rond de wereld
het gebruik
het gerecht
het kantoor
de bladeren
het internet
Het geld ligt op de tafel.
de tegenslag
Tom woont in het hart van de stad.
De bus kwam tien minuten te laat.
Eindelijk ging het grote ei open.
Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
De hemel mag weten, wat er in het bed geweest is!