Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn
je verdwijnt evenals de warme kachel, evenals het heerlijke ganzengebraad en de grote, prachtige Kerstboom.
de eed
de pan
de arm
de bal
de lak
de pad
de bus
de was
de lei
de wei
de bol
de fee
de bek
de tol
de mol
het oog