Particles 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	How are things going?	Hoe gaan de zaken?
	the barn owl	de kerkuil
	the snow-white owl	de sneeuwwitte uil
	the companies	de bedrijven
	the mattresses	de matrassen
	the strawberries	de aardbeien
	We were sitting on the couch.	Wij zaten op de bank.
	the new rules	de nieuwe regels
	Are things going well?	Gaan de zaken goed?
	Things are going well.	De zaken gaan goed.
	the result; the outcome	het resultaat
	What’s the soup of the day?	Wat is de soep van de dag?
	the bad weather	het slechte weer
	the whole story	het hele verhaal
	the sleeping bag	de slaapzak
	the example	het voorbeeld
	The barn is big.	De schuur is groot.
	An owl is on the roof.	Er is een uil op het dak.
	the license; the permit	de vergunning
	Can we see the menu?	Mogen we het menu zien?