Understand spoken Dutch

"on" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
On Saturday evening he goes to his favorite pub. Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.
Yes, it was really wonderful out there on the land! Ja, het was werkelijk heerlijk daar buiten op het land!
In this word, the accent falls on the last syllable. In dit woord valt de klemtoon op de laatste lettergreep.
The stress is on the first syllable of that word. De klemtoon ligt op de eerste lettergreep van dat woord.
The accent of the word is on the second syllable. Het woordaccent ligt op de tweede lettergreep.
The customer insisted on a quick solution. De klant heeft aangedrongen op een snelle oplossing.
and as soon as they were out of his sight, he dived under the water until the bottom, and when he rose again he was almost beside himself with excitement en zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf
by touch op de tast
looking for op zoek naar
to be on a diet op dieet zijn
to be at risk risico hebben op
on the landing op de overloop
Mary slept on the train. Mary sliep op de trein.
on tiptoe op kousenvoeten
to be in two minds op twee gedachten hinken
He has drool on his chin. Hij heeft kwijl op zijn kin.
Can you show me that on the map? Kunt u mij dat tonen op de kaart?
He was born on May 28. Hij werd geboren op 28 mei.
Where did you go on your last holiday? Waar ben je laatst op vakantie geweest?
I have a few pimples on my face. Ik heb een paar puisten op mijn gezicht.