Nouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the beautiful book	het mooie boek
	the beautiful house	het mooie huis
	bird flight	vogelvlucht
	the leaves	de bladeren
	the stock (products)	de voorraad
	a dark forest	een donker bos
	flight behaviour	vluchtgedrag
	Which book are you reading?	Welk boek lees je?
	train station	treinstation
	main course	hoofdgerecht
	the answer	het antwoord
	Can Tom hear us?	Kan Tom ons horen?
	This is my wife.	Dit is mijn vrouw.
	biggest love	grootste liefde
	Do you know Tom by any chance?	Ken je Tom toevallig?
	No, I don’t know the lesson.	Nee, ik ken de les niet.
	Is your father a doctor?	Is je vader dokter?
	Tom isn’t as fat as I am.	Tom is niet zo dik als ik.
	green leaves	groene bladeren
	coffee with warm milk	koffie met warme melk