Nouns 31 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the kitchen	de keuken
	the service	de dienst
	the countries	de landen
	the opinion	de mening
	the houses	de huizen
	the paper	het papier
	a desk	een bureau
	the desk	het bureau
	the news	het nieuws
	good news	goed nieuws
	religion	godsdienst
	toilet paper	toiletpapier
	bad news	slecht nieuws
	police station	politiebureau
	Can I see in the kitchen?	Mag ik de keuken zien?
	How much paper do you want?	Hoeveel papier wil je?
	Tom is still at his desk.	Tom zit nog steeds aan zijn bureau.
	“The world is so big!” all the young ones said; because now they had much more space than in the egg.	“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.