Miscellaneous Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	let	laat
	with it	ermee
	knew (singular)	wist
	can (plural)	kunnen
	come	kom
	had to (singular)	moest
	again	weer
	everyone	iedereen
	eat (singular)	eet
	have (2nd person singular)	hebt
	whether	of
	can (2nd person singular; question form)	kun
	still	toch
	night	nacht
	between	tussen
	nice	leuk
	even	zelfs
	-ing (indicates continuous tense)	aan het
	please	alstublieft
	doing	aan het doen