de wedstrijd
de gedachten
het voorbeeld
Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
Hij gaf me een voorbeeld.
Ik heb niets verkeerd gedaan.
Ik heb nog nooit iets gestolen.
We hebben niets verkeerd gedaan.
Welk team zal de wedstrijd winnen?
Je moet het goede voorbeeld geven.
Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
Ja, het was werkelijk heerlijk daar buiten op het land!
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?