het punt
het stuk
het land
de proef
de gever
slagroom
Proef eens.
een dure auto
het dure huis
valt uit elkaar
Tom is zeer rijk.
opdrachtgever
Het valt uit elkaar.
Je bent een erg rijk persoon.
want ziet, hoe rijk het leven is
Het was heerlijk buiten op het land.
Niet iedereen die hier woont, is rijk.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?