Understand spoken Dutch

Miscellaneous 4 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	What is this?	Wat is dit?
	such a	zo’n
	so that	zodat
	I can do that.	Dat kan ik.
	she is	zij is
	that she	dat zij
	she was	zij was
	That’s her!	Dat is zij!
	I am	ik ben
	I’m	ik ben
	It’s me.	Ik ben het.
	How is she?	Hoe is zij?
	How are you doing?	Hoe is het met je?