de aanraking
de omheining
het onderdeel
Ik wou je niet beledigen.
Ik kan je niet verdragen.
Tom kan het niet verdragen.
ik wil jullie niet beledigen
Plof! plof! ging het weer, zonder dat hij het beetpakte.
een paar seconden lang konden ze geen vin verroeren
Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.
Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.
En de zwanen zwommen om hem heen en streelden hem met hun snavels.
We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.