"little bit" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	a bit	een beetje
	a little	een beetje
	a little money	een beetje geld
	a little more please	een beetje meer alstublieft
	a little help	een beetje hulp
	a little less please	een beetje minder alstublieft
	I understand a little French, but I can’t speak it.	Ik begrijp een beetje Frans, maar ik kan het niet spreken.
	Tom brought Mary some juice.	Tom bracht Maria een beetje sap.
	I speak some French.	Ik spreek een beetje Frans.
	My father is a bit old-fashioned.	Mijn vader is een beetje ouderwets.
	Tom is a little angry at Mary.	Tom is een beetje boos op Mary.
	a bit too obvious	een beetje erg doorzichtig
	I’m getting a bit chubby again.	Ik word weer een beetje mollig.
	It snowed a little last night.	Het sneeuwde een beetje vorige nacht.
	a little bit of yeast	een klein beetje zuurdeeg
	I wanted to adjust it a bit.	Ik wilde het een beetje aanpassen.
	to paint a little	een beetje te beschilderen
	He felt a little shaky.	Hij voelde zich een beetje beverig.