We hebben al veel geleerd.
Ik heb het op school geleerd.
Ze heeft het geleerd van haar ouders.
Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
Hoeveel talen heb je geleerd?
Niemand heeft me ooit zoiets geleerd.
Ik heb iets geleerd vandaag, dankzij jou.
Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.