Ik weet het niet.
Yanni weet het niet.
Wie weet.
Jij weet meer over Tom dan wie dan ook.
Niemand weet hoe lang hij zal leven.
Weet je hoe ik daar kan komen?
Ik weet niet of Tom vlees eet of niet.
dit dorp, ik weet nog hoe het was
Ik weet niet of dit genoeg zal zijn.
Ik weet alles.
Hij weet alles.
O, dat weet ik niet.
Ik weet het antwoord al.
Ik weet niet of ze mij leuk vindt of niet.
Weet je waarom Tom dit gekocht heeft?
Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?
Ik weet nog steeds niet hoe dat is gebeurd.
Yanni weet dat hij klaar is.
Weet u hoe lang het rijden is?
ik weet wel het is hun goeie recht