de politie
De politie is op zoek naar Tom.
de dokter
Ik ben dokter.
Dat is wat de dokter zei.
Ik heb een dokter nodig.
Tom heeft drie kinderen die dokter zijn.
de boer
het loon
melkboer
politiebureau
de arts
de dief
de president
de tandarts
Ik neem elke avond een bad.
De politie is op zoek naar de dief.
Wie is de president van dit land?
de agent