"in" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I sleep in my car.	Ik slaap in mijn auto.
	Why were you late for class?	Waarom was je te laat in de les?
	She’s at a meeting.	Ze is in een vergadering.
	What country is Tom in right now?	In welk land is Tom op dit moment?
	We’re going to a restaurant in town.	We gaan naar een restaurant in de stad.
	in the United States	in de Verenigde Staten
	I have never been to the United States.	Ik ben nooit in de Verenigde Staten geweest.
	I often see Tom in the park.	Ik zie Tom vaak in het park.
	Answer in English.	Antwoord in het Engels.
	as the crow flies	in vogelvlucht
	Do you know anybody who works in that building?	Ken jij iemand die in dat gebouw werkt?
	I live in the United Kingdom.	Ik woon in het Verenigd Koninkrijk.
	She lives in the United Kingdom.	Zij woont in het Verenigd Koninkrijk.
	He lives in the United Kingdom.	Hij woont in het Verenigd Koninkrijk.
	They live in the United Kingdom.	Zij wonen in het Verenigd Koninkrijk.
	Today I’ve learned something about home education in the Netherlands.	Vandaag heb ik iets geleerd over het thuisonderwijs in Nederland.
	In Paris?	In Parijs?
	You’re in Paris?	Ben je in Parijs?
	in the first month	in de eerste maand
	What’s in this box?	Wat zit er in deze doos?