"I" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Yesterday was the first time I’ve ever seen Tom drunk.	Ik heb Tom gisteren voor de eerste keer dronken gezien.
	My name is John.	Ik heet Jan.
	I ate some cheese.	Ik at wat kaas.
	I am a cook.	Ik ben een kok.
	I want to walk.	Ik wil lopen.
	I like to work.	Ik werk graag.
	I miss Australia.	Ik mis Australië.
	I can’t smoke.	Ik kan niet roken.
	I like you.	Ik vind je aardig.
	I’m such a fool.	Ik ben zo’n dwaas.
	I do not play the piano.	Ik speel geen piano.
	I can’t play the piano.	Ik speel geen piano.
	Am I in love?	Ben ik verliefd?
	I’m not working today.	Ik werk vandaag niet.
	I like to play the piano.	Ik speel graag piano.
	I’ll see you at lunch.	Ik zie je bij de lunch.
	I never wash the windows.	Ik was de ramen nooit.
	I worked here.	Ik heb hier gewerkt.
	I’ll call you as soon as I’m done.	Ik bel je zodra ik klaar ben.
	I even work on Sundays.	Ik werk zelfs op zondag.