het huis
naar huis gaan
landhuis
Wanneer kom je terug naar huis?
We zijn op weg naar huis.
Tom wilde naar huis komen.
Yanni kocht zijn eigen huis.
Als ik het geld had, zou ik een nieuw huis kopen.
Heeft jouw huis een kelder?
Tom zijn huis was gemakkelijk te vinden.
het dure huis
het mooie huis
Mijn huis is aan de andere kant van de rivier.
met de deur in huis vallen
Wie heeft je huis gebouwd?
Yanni heeft een huis gebouwd.
Het huis begon te trillen.
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
Tom gaat zijn huis verliezen.
Is er een specialiteit van het huis?