Understand spoken Dutch

House Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
the second floor de tweede verdieping
He looked for his keys. Hij zocht zijn sleutels.
a door ajar een deur op een kier
There’s a hole in the ceiling. Er is een gat in het plafond.
She is busy in the utility room. Ze is bezig in de bijkeuken.
The utility room is next to the kitchen. De bijkeuken is naast de keuken.
The keys are on my desk. De sleutels liggen op mijn bureau.
She came home disappointed. Ze kwam teleurgesteld thuis.
The washing machine is in the utility room. In de bijkeuken staat de wasmachine.
Each time he forgets his keys. Telkens vergeet hij zijn sleutels.
The house started shaking. Het huis begon te trillen.
Some children ran into the garden Enige kinderen kwamen de tuin inlopen
Lock the door before you leave. Doe de deur op slot vooraleer je vertrekt.
The hauling of heavy furniture lasted for hours. Het gezeul met de zware meubels duurde uren.
Tom and Mary live on the same floor. Tom en Mary wonen op dezelfde verdieping.
Do you shave with shaving cream or soap? Scheer je met scheerschuim of zeep?
The driver went berserk when he couldn’t find his keys. De chauffeur ging door het lint toen hij zijn sleutels niet kon vinden.
I tried to find out how many people really live in this town. Ik trachtte te weten te komen hoeveel mensen er echt wonen in deze stad.
Now the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,” En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
Have you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something? Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?