"have (2nd person singular in a question)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	What were you doing today?	Wat heb je vandaag gedaan?
	Do you need our help?	Heb je onze hulp nodig?
	Did you eat garlic?	Heb je knoflook gegeten?
	How many languages have you studied?	Hoeveel talen heb je geleerd?
	Do you have news from your brother?	Heb je nieuws van je broer?
	Do you have beans?	Heb je bonen?
	Did you eat rice?	Heb je rijst gegeten?
	Did you manage to get a hold of Tom?	Heb je Tom te pakken kunnen krijgen?
	Who did you give the book to?	Aan wie heb je het boek gegeven?
	Have you not come into a warm room and don’t you have a company from which you can learn something?	Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?
	Do you have an ashtray?	Heb je een asbak?
	Do you have cauliflower?	Heb je bloemkool?
	Do you have cigarettes?	Heb je sigaretten?
	Do you have any vegetarian dishes?	Heb je vegetarische schotels?
	I hope I didn’t wake you up.	Ik hoop dat ik je niet wakker heb gemaakt.
	Don’t imagine such nonsense, and be grateful for all the good you have received.	Heb maar niet zoveel noten op je zang, en wees dankbaar voor al het goede, dat men je bewezen heeft
	Do you have a light?	Heb je een vuurtje?
	Do you have an objection to Skype?	Heb je bezwaar tegen Skype?
	Have you already brushed your hair?	Heb je je haar al geborsteld?
	Have you gone through this completely?	Heb je dit helemaal doorlopen?