Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"green (inflected form)" Practice Lesson
"green (inflected form)" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
green eyes
groene ogen
and green eyes
en groene ogen
green tree
groene boom
Yanni is drinking green tea.
Yanni drinkt groene thee.
green leaves
groene bladeren
bottle green
flesgroene
The next day it was beautiful, wonderful weather; the sun shone on all the green leaves.
De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
The little green owl has the best language school I know.
De kleine groene uil heeft de beste talenschool die ik ken.
green salad
groene salade
a green salad
een groene salade
and a green salad
en een groene salade
green beans
groene bonen
the green beans
de groene bonen
Caterpillars enjoy eating green leaves.
De rupsen eten graag groene bladeren.
Behind that green car is a red trailer.
Achter die groene auto hangt er een rode aanhangwagen.
green lettuce
groene sla
Snails enjoy eating green leaves.
Slakken eten graag groene bladeren.
emerald-green
smaragdgroene
green limes
groene limoenen
It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.
Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.
Pagination
Current page
1
Page
2
Next page
Next ›
Last page
Last »