Understand spoken Dutch

"for; to" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I thought you cared about Tom.

Ik dacht dat je om Tom gaf.

I’m scared of being alone.

Ik ben bang om alleen te zijn.

I’ve been worried about you.

Ik heb me zorgen om je gemaakt.

I like to solve problems.

Ik vind het leuk om problemen op te lossen.

ruin; kill (2nd person singular)

om zeep helpt

How much does it cost to get to Brussels?

Wat kost het om naar Brussel te gaan?

Try your best to lay eggs, or to purr or let sparks come out of your body.

Doe je best maar om eieren te leggen of te spinnen of vonken uit je lijf te laten komen.

ask for (plural)

vragen om

And what was more beautiful to see

En wat nog prachtiger om te zien was

We didn’t find anything to eat.

We hebben niets gevonden om te eten.

Why don’t we ask Tom to help us?

Waarom vragen we Tom niet om ons te helpen?

I’m going to Australia to work on a farm.

Ik ga naar Australië om op een boerderij te werken.

At four o’clock we are going to the swimming pool.

We gaan om vier uur naar het zwembad.

Ask the gentleman to close the door.

Vraag de heer om de deur te sluiten.

it swam in the water, dived under with his head, but was treated with contempt by all other animals, because of its ugly appearance.

het zwom in het water, het dook met zijn kopje onder, maar door alle dieren werd het om zijn lelijkheid met minachting bejegend

for a copy

om een kopie

I don’t want to be forced to turn on my webcam.

Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.

It’s a pleasure to meet you.

Het is een genoegen om je te ontmoeten.

to brush your hair

om je haar te borstelen

it will be especially beneficial to get out again

het zal vooral deugd doen om weer buiten te komen