iedereen
Iedereen gaat.
Iedereen zou dit kunnen.
Iedereen bleef.
Niet iedereen houdt van sneeuw.
Net als iedereen in Nederland.
Ik wou dat iedereen dit wist.
Niet iedereen die hier woont, is rijk.
Iedereen wil zo weinig mogelijk betalen.
We moeten iedereen vertellen wat er is gebeurd.
Yanni praatte met iedereen.
Heeft iedereen goed geslapen?
Iedereen liegt.
De heraanleg is in het voordeel van iedereen.
Iedereen heeft minstens één goede vriend nodig.
Iedereen zocht dekking.
iedereen was gespannen
iedereen was humeurig en kortaangebonden
Hij besefte onbehaaglijk dat iedereen hem aanstaarde.
Er is een groep nationalisten die iedereen demoniseert die niet blindelings voorstander is van onafhankelijkheid.