Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"did" Practice Lesson
"did" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
He opened the door.
Hij deed de deur open.
I did it for the money.
Ik deed het voor het geld.
in the beginning she did everything
in het begin deed ze alles
he was angry that I hadn’t done it
hij was boos dat ik het niet deed
Tom opened the door and turned on the light.
Tom opende de deur en deed het licht aan.
His witty remark made everyone laugh.
Zijn kwinkslag deed iedereen lachen.
Although he had no experience, he did well.
Hoewel hij geen ervaring had, deed hij het goed.
The couple gave their children a substantial gift.
Het paar deed een forse schenking aan hun kinderen.
She did it the old fashioned way.
Ze deed het op een ouderwetse manier.
and on the hedge sat a raven and made her complain
en op de heg zat een raaf en deed haar klagend gekras horen
Every time she coughed, she felt a great deal of pain.
Telkens als ze hoestte deed het veel pijn.
I can’t condone what you did.
Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.
Rembrandt made a deposit of one quarter of the total price for his new home.
Voor zijn nieuwe woning deed Rembrandt een aanbetaling van een vierde van de totale prijs.