Ben je niet in een warme kamer gekomen en heb je niet een gezelschap, waarvan je nog wat kunt leren?
een bord
het bord
de lepel
een lepel
het warme, felle licht van de zon
Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden.
Het lag in het moeras tussen het riet, toen de zon weer warm begon te schijnen.
de wind rukte ze af, zodat zij in de rondte dansten, en boven in de lucht was het snerpend koud
Het was een warme, heldere vlam, als een lichtje, toen zij er haar handen bovenhield;
’t Was gelukkig, dat de deur openstond en dat het tussen de takken in de vers gevallen sneeuw kon sluipen
Zelfs de vlierboom boog zich met zijn takken tot hem in het water neer, en de zon scheen warm en liefelijk!
En zij klapten in de handen en dansten in de rondte, liepen naar hun ouders toe, en er werd brood en koek in het water geworpen
de olie
zij kookt
