Ik ga vandaag mijn haar wassen.
De naam van mijn oudste zoon is Tom.
Voorkomen is beter dan genezen.
De sleutels liggen op mijn bureau.
De naam van mijn oudste dochter is Mary.
Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.
Ik ben de kampioen van mijn provincie.
Er zit een knoop in mijn schoenveter.
Ik heb mijn portefeuille verloren.
Dat is de belangrijkste uitdaging.
Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
Leg eieren of spin, en maak je anders uit de voeten!
Ik krijg mijn koptelefoon niet van mijn hoofd.
Mijn moeder probeerde het paar te verzoenen.
Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
De meeste van mijn vrienden zijn nog steeds vrijgezel.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn wensen over te brengen.
Ik heb op iets hards gelegen, zodat ik er over mijn hele lijf bont en blauw uitzie!
Volgens de boordcomputer is er iets mis met mijn bandenspanning.
“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”