Comparatives 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I have a sore throat.	Ik heb pijn aan mijn keel.
	My cat is happy.	Mijn kat is gelukkig.
	I play with my friends.	Ik speel met mijn vrienden.
	I still have a sore throat.	Mijn keel doet nog steeds pijn.
	It’s my very own mother.	Het is mijn bloedeigen moeder.
	My old shoes are completely worn out.	Mijn oude schoenen zijn helemaal versleten.
	I was a kid and didn’t know any better than that it would never pass	ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
	My child is ill.	Mijn kind is ziek.
	The sooner the better.	Hoe eerder hoe beter.
	This isn’t my umbrella.	Het is niet mijn paraplu.
	After all, you are my friend.	Jij bent immers mijn vriend.
	I can’t find my umbrella.	Ik kan mijn paraplu niet vinden.
	my sister	mijn zus
	I have lost my luggage.	Ik heb mijn bagage verloren.
	Owls are my favourite animals.	Uilen zijn mijn favoriete dieren.
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	my declaration	mijn aangifte
	I will do my best.	Ik zal mijn best doen.
	My father is a bit old-fashioned.	Mijn vader is een beetje ouderwets.
	My brother works in a hospital.	Mijn broer werkt in een ziekenhuis.