mooi
Mooi zo.
mooi weer
Dit is mooi.
haar grootmoeder was vroeger nooit zo mooi, zo groot geweest
De volgende dag was het mooi, heerlijk weer; de zon scheen op alle groene bladeren.
zij zijn allemaal mooi, behalve dat ene
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
“Dat gaat immers niet,” zei de moeder van het eendje; “het is wel niet mooi, maar het heeft een goed hart en zwemt even flink als al de anderen, ja, ik moet zeggen, nog beter.
Als het mooi weer is, eten we op het terras.