de tandenborstel
Ik heb een tandenborstel nodig.
de douche
een douche nemen
de tandpasta
Ik heb een koude douche nodig.
de kam
de kraan
ik poets
de shampoo
Poets je tanden.
te borstelen
Ik heb wat shampoo nodig.
Yanni moet zijn handen wassen.
Ik ga vandaag mijn haar wassen.
Er kwam geen druppel water uit de kraan.
de WC