de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen
Je hebt niets uit te voeren, en daarom verzin je allerlei dwaasheden
En de zwanen zwommen om hem heen en streelden hem met hun snavels.
en op de heg zat een raaf en deed haar klagend gekras horen
en daar boven was noch koude, noch honger, noch angst, zij waren bij God!
daarop nam zij twintig matrassen en legde deze op de erwt
Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.
Je zult toch wel niet wijzer willen zijn dan de kater en de vrouw.
en langs het tuinpad van m’n vader zag ik de hoge bomen staan
Dit zeggende, pakte zij het beet en streek zijn veren glad.
en legde een erwt op de onderlagen van het ledekant neer
Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
en het eendje zat in de hoek en voelde zich diep ongelukkig
Het hulpmiddel bij uitstek voor dieven en plunderaars!
Bert loopt naar een bushalte en ziet daar een andere reiziger staan.
want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft
De vrouw schreeuwde en sloeg met de tang naar het arme beest.
Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden.
het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit
de toegang tot supermarkten en andere winkels wordt beperkt