bijna
Tom is bijna zo lang als ik.
Ik heb een auto maar ik gebruik hem bijna nooit.
We zijn bijna klaar.
De aanval duurde bijna drie uur.
Haar handjes waren bijna geheel van de kou verstijfd.
Ik heb bijna de hele nacht geen oog dichtgedaan!
Ik poets de keuken bijna elke dag.
Liefde verandert bijna alles.
Te midden hiervan zat in haar nest een eend, die haar jongen moest uitbroeden; maar het begon haar bijna te vervelen, zo lang duurde het, eer de jongen uitkwamen.
Het aantal abonnementen voor mobiel bankieren, via smartphone of tablet, verdrievoudigde bijna tot 1,039 miljoen.
Er zijn zoveel beautytools op de markt, dat je door de borstels het bos bijna niet meer ziet.