Ik dacht dat je zwanger was.
Ik studeer elke dag Spaans.
Hoeveel ben jij schuldig?
Ze had nachtmerries.
Tom speelt ook graag de fluit.
Ik kan je niet verdragen.
Een meniscus is geen been.
de eerste bijeenkomst
Tom was mijn echtgenoot.
Ik heb dringend hulp nodig.
een stoel aanschuiven
De examens zijn de boosdoener.
Velen vinden het interessant.
Je dochter gebruikt drugs.
het geritsel van bladeren
haar aantekeningen
Yanni was altijd positief.
de nieuwe tijd, net wat u zegt
een kar die ratelt op de keien
Ik ben op zoek naar een nieuwe job.