het schoolbord
We gingen samen winkelen.
Je bent een erg rijk persoon.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
zei de vrouw en keek in de rondte
Hoe kom ik bij het centrum?
een lijst met schoolboeken
een beslissing nemen
Misschien zag Tom Mary.
Wie is kleiner, Tom of Mary?
het middageten
Waarom blijft dit gebeuren?
het bewijsstuk
Hoeveel talen heb je geleerd?
De aarde is kleiner dan de zon.
want ziet, hoe rijk het leven is
ging naar de slaapkamer
Tom helpt zijn ouders elke dag.
Tom wil niet dat Mary hem helpt.