de vakkenvuller
Je mag dit niet verprutsen.
Hij is een verrader geworden.
Regen is een vorm van neerslag.
dit akkoord wordt nageleefd
Tom is de zoon van een priester.
Er staat veel rommel op de zolder.
inschrijvingsbewijs
God heeft de aarde geschapen.
ik wil jullie niet beledigen
ze kochten zoethout voor een cent
een slagerij J. van der Ven
Virussen kunnen je ziek maken.
Hoe kom ik bij het Brits consulaat?
Ik heb wat batterijen nodig.
de privévoorraad
in simp’le huizen tussen groen
Kan ik met Britse ponden betalen?
Tom bracht de nacht door in het woud.
Tom kocht een watermeloen.