Ik wou je niet beledigen.
Een storm barst los.
de bruistablet
de smelttablet
wij hebben overal gezocht
kruiden en specerijen
Ze kunnen geen dijken maken.
een tak die zo dik was als een python
het voornaamwoord
Ik knoop mijn trui om mijn middel.
een echtscheiding
Londen is een Engelse stad.
«Dood mij maar!» zei het arme beest.
huwelijksverjaardag
Ik beloof je dat je veilig bent.
nationale feestdagen
Ik dacht dat je zwanger was.
Ik studeer elke dag Spaans.
Hoeveel ben jij schuldig?
Ze had nachtmerries.