Adjectives Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	responsible	verantwoordelijk
	short	kort
	just	gewoon
	brown (inflected form)	bruine
	shave	scheer
	happy	gelukkig
	worn out	versleten
	friendly	vriendelijk
	sick	ziek
	rich	rijk
	green	groen
	young (inflected form)	jonge
	early	vroeg
	blue (inflected form)	blauwe
	earlier	eerder
	any	eender
	delicious	heerlijke
	easy	gemakkelijk
	yellow	geel
	half (inflected form)	halve